Een goede fietspositie is het halve werk. Chris Brands De ideale fietspositie is een complexe aangelegenheid van allerlei factoren. Wanneer je deze goed aanpakt is het mogelijk om een stuk harder te gaan fietsen en om blessures te voorkomen! De afgelopen jaren heeft de positie op de racefiets een enorme vlucht genomen. Waar er voorheen voor de tijdrijder simpelweg alleen ruimte was om een opzetbeugel te monteren, zie je tegenwoordig dat alle tijdritfietsen getest worden in een windtunnel om te bepalen wat voor elke afzonderlijke renner de meest aërodynamische positie is. Voor professionele wielerploegen is het geen probleem om de kosten voor deze meting op te brengen. Voor de fanatieke amateur is dit wel een probleem. Gelukkig zijn er simpele wetten waarmee je een stuk verder komt met betrekking tot je fietspositie. Wat bepaalt de snelheid? Snelheid op de fiets wordt bepaald door interne factoren (zoals spierkracht, lenigheid, coördinatie etc.) en externe factoren (zoals wind, wegdek, frontale oppervlakte van de renner etc.). Verreweg de belangrijkste factoren zijn het frontale oppervlakte van de renner versus zijn/haar interne vermogen. Bij een diepere zit is het frontale oppervlakte kleiner en dus de weerstand minder, maar bij een te diepe is er verlies van vermogen. De kunst is om de ideale positie te vinden waarmee je het hoogste rendement tussen deze twee factoren vindt. Wat bepaalt de effectiviteit? De ideale fietshouding en -hoogte is te bepalen door het meten van de verschillende uittraphoeken, bijvoorbeeld die tussen het onder- en bovenbeen. Er bestaat een ideale hoek tussen deze twee ledematen waarbij de krachtoverdracht maximaal is. Maar het is ook belangrijk hoe andere uittraphoeken zich verhouden met deze hoek, evenals de positie van het plaatje onder de schoen. Alleen door bewegende beelden te analyseren kan de juiste afstelling bepalen. In tegenstelling tot statische beelden kan je hiermee namelijk ook iemands fietstechniek en houding in andere trapposities in ogenschouw nemen.